Bovenleiding NS bij station Apeldoorn
Door Peter van Loon
Je hoeft niet zo heel lang te googelen om allerlei informatie te krijgen over de belangrijkste aspecten van bovenleiding, zowel m.b.t. het grootbedrijf als in model. Met name ook is de website “Beneluxspoor” een bron van heel veel info en concrete beschrijvingen voor zelfbouw .
Kant en klaar levert de firma Sommerfeldt al jarenlang bovenleidingsystemen in model van diverse Europese maatschappijen, zoals DB, SBB, NS en meer. Voor de veel voorkomende enkelspoor masten en portalen voor dubbelspoor en meerdere sporen kun je daarmee wel uit de voeten. Grotere overspanningen voor de Nederlandse situatie zijn er niet , zeker niet als ze precies in je sporenplan moeten passen. In mijn Apeldoorn project besloot ik om de portalen bij het station zelf te bouwen, daarbij deels wel gebruik makend van Sommerfeldt materiaal, omdat ik destijds van Hans Tjalsma zijn overtollig geworden masten en portalen had gekregen en ik vastbesloten was om daar wel zo veel mogelijk van te gebruiken. En voor details als bijv. de isolatoren en dragers daarvan heeft Sommerfeldt ook veel te bieden. Daarnaast beschikte ik over diverse messing profielen (H-profiel, U profiel) die ik ook al weer jaren geleden aanschafte met de zekere gedachte dat die van pas zouden komen……
Zelfbouw van de portalen vond ik ook nodig omdat naar mijn smaak die van Sommerfeldt qua verhoudingen niet helemaal kloppen. Het V-stuk in het midden voor de rijdraadophanging is te kort tov de bovenbalk en te smal. Een plaatje laat zien wat ik bedoel.
Dat toont weer eens dat wat ik noem: “de illusie van werkelijkheid” soms in heel subtiele dingen zit.
Een voordeel van de Nederlandse bovenleidingen is anderzijds wel weer dat er zoveel variaties te zien zijn, dat het niet snel niet klopt, zolang de verhoudingen maar goed zijn.
Rond Apeldoorn, zowel richting Deventer als richting Amersfoort, zijn er veel betonmasten/portalen te zien, Daarvoor had ik al jarenlang (1975!) enkele doosjes Jouef mastjes bewaard, die moest en zou ik ook gebruiken. En zo geschiede.
Ik beschikte dus over:
- Gebruikt Sommerfeldt materiaal
- Diverse messing profielen (H 3 en 2,5 mm; U 2×1 mm;
- Jouef mastjes
- 3 tal “toren”masten
- Styreen U profiel
- Sommerfeldt setjes met isolatoren
Voorbereiden:
Op een plank maakte ik een mal met behulp van gesplitste houten wasknijpers en/of vilten zelfklevende units (die je gebruikt onder stoelpoten bijv. ). Plakken met contactlijm of houtlijm is prima. Dit is echt nodig om goed haaks te kunnen solderen . Verder is belangrijk steeds weer te letten op de afstand van de rijdraad tot bovenzijde spoor. In principe rond 63 mm. Daarbij maakte ik natuurlijk graag gebruik van de tekeningen met maten die er hiervan zijn (plaatje). Veel hangt ook af van de lokale situatie, dus meten is weten. In Apeldoorn staan masten ook op de perrons en steken ook soms door het dak van de overkappingen en van het dak van de van Gend & Loos goederen loods. Dit om het makkelijker te maken.
Voor de portalen van de dubbelspoortrajecten is er wat meer sprake van serieproductie. Maar ook dan is er rekening te houden met de bogen in het spoor, die net iets bredere portalen nodig maken omdat de ruimte tussen de sporen daar iets groter is dan op de rechte stukken. Compromis van de modelbaan, we kennen dat wel………
Voor de masten gebruikte ik messing H profiel van 3 mm, de dwarse balken van 2,5 mm. Dit om toch iets meer stijfheid in de constructie te verkrijgen. De betonnen portaalmasten die dus van plastic mastjes met een bovenbalk van styreen zijn gemaakt, halen die stijfheid lang niet, ondanks het feit dat ze er iets te grof uitzien, maar toch net wel acceptabel omdat ze het karakter van die masten aardig weergeven.
Solderen
Er viel natuurlijk heel wat te solderen. Dat is op zich niet echt moeilijk, maar vereist wel consequent en systematisch werken : messing goed reinigen met een koperborsteltje in de boortol, te solderen delen vertinnen, bij elkaar brengen en met de bout weer verhitten. Onmisbaar heb ik het gebruik van de soldeervloeistof van Sommerfeldt (Löt öl) nr. 082) ervaren. Veel beter en sneller vloeien van het soldeer, sneller een goede verbinding. Ik heb 2 flesjes gebruikt ! Maar je loopt ook aan tegen lastiger klusjes, zoals het loodrecht aan de onderzijde van een H-profiel een messing boutje M3 solderen. Of de rijdraad houder aan het V-stuk solderen zonder dat een andere verbinding loslaat.
Schoonmaken en verven:
Reinigen met spiritus van de soldeerplaatsen en daarna met CIF en een tandenborstel ontvetten en iets schuren. Gaat prima. Daarna primer voor messing. Die hoeft niet echt dekkend te zijn, een mooie waas van grijs of wit is al voldoende. Vervolgens met de airbrush in groen. Een olijfkleur met iets grijs gaf een nette kleur.
Monteren op de baan:
Dat vergt voor de portalen wel het nodige pas en meetwerk. Want het is niet handig als het boutje van een portaal net op een wisselmotor stuit of op een plek waar het moertje onmogelijk te monteren valt. Overigens kan lijmen ook, alleen is het eventuele demonteren dan moeilijker. Voor de portalen buiten het station zijn er weinig problemen. De betonimitatie-portalen heb ik met de sokkels op de ondergrond gelijmd met superlijm. Dat blijkt (net) stevig genoeg.
De rijdraden:
Na rijp beraad besloot ik om ook de rijdraden zelf te gaan maken. Met name omdat bij de Nederlandse bovenleiding de afstand tussen de draagkabel en de rijdraad groter is dan in andere landen en ik bij Sommerfeldt geen bovenleidingsdraad vond die dat weergaf. Hoewel ze prachtige draden leveren met 0,5 mm rijdraad. Ik koos voor 0,6 mm rijdraad dat ik maak van rolletjes messingdraad (10m voor € 3,-) en recht maak met de boormachine. Als draagkabel en hangdraden messing rondprofiel van 0,5 mm. En solderen maar. Met soldeervloeistof! Ook heb ik op de vrije baan zo veel mogelijk de Y-draden gemaakt die een extra verbinding met de draagkabel maakt. Verder op meerdere plaatsen verbindingsdraden tussen de draagkabel en de rijdraad.
Het rijden:
Tja, dat is wel een “dingetje” . Hoewel de bovenleiding niet functioneel is vind ik wel dat er een pantograaf tegen de rijdraad moet komen. Bij testen blijkt dat dit ook lukt, waarbij het helpt om van de veertjes van een pantograaf er 1 te verwijderen. Dan is de druk op de draad vrij laag en wordt de rijdraad nauwelijks omhoog geduwd. Een alternatief is om met een dun draadje de uitslag van de pantograaf te begrenzen zodat die net niet tegen de draad komen. Voorkomt wel storingen natuurlijk. Wisselstraten en krappe bogen en zijn ook lastig voor de pantograaf . Hier heb ik soms de rijdraad toch iets gebogen om de kromming in het spoor te volgen. Dat is niet natuurgetrouw geef ik toe, maar toch mooier dan portalen die 15 cm van elkaar staan. De afstand tussen portalen varieert nu van 30 cm tot 40 cm.
Tenslotte:
Op bovengenoemde wijze maakte ik 26 portalen voor dubbelspoor. Ik heb er nog 8 nodig. 7 portalen voor 3 sporen en 9 portalen voor 5-7 sporen. Er moeten hier en daar nog wel wat details worden aangebracht. Als je wat vaker en preciezer kijkt naar het grootspoor , zeker op stations, zie je de geweldige hoeveelheid kabels en stroom voorzieningen zoals trafo’s etc. Langs de vrije baan zie je dat er overal boven de draagkabel nog een kabel loopt van mast tot mast. Daar moet ik nog iets op verzinnen. Ook afspanconstructies vormen een leuk detail . Ook die hoeven niet echt functioneel te zijn, maar kunnen toch bijdragen aan de stabiliteit.
Groot nadeel van bovenleiding is dat de bereikbaarheid van het rollend materieel bij een storing veel lastiger is. Met name op een stationsemplacement. En het werken aan en afmaken van het spoor, de vegetaties, het landschap gaat ook veel moeizamer . En het is toch een kwetsbaar geheel, waarin je makkelijk iets beschadigd. Maar al met al zeker de moeite waard.