Autotuning voor modelspoorders
Op veel modelbanen zie je de prachtigste treinen rondrijden. Steeds vaker zijn ze realistisch geweatherd. Ook aan de verdere aankleding van modelbanen wordt steeds meer gedaan. Natuurlijk zie je op elke baan ook auto’s staan. De modellen van o.a. Brekina, Herpa en Wiking zien er tegenwoordig erg mooi uit.
Wat mij vaak opvalt is dat er aan deze auto’s vaak wel het een en ander ontbreekt. Meestal rijden ze rond zonder chauffeur en passagiers. Ook ontbreken de nummerplaten. Dat dit niet erg realistisch is, zal iedereen kunnen beamen. Gelukkig maar, stel je voor dat dit in de werkelijkheid ook zo zou zijn.
De afgelopen maanden heeft er in de Eisenbahn Kurier een aantal artikelen van Egon Pempelforth gestaan over het tunen van modelauto’s uit de jaren 60. Voor mij was deze serie de aanleiding mijn modelauto’s eens aan te pakken. (De Eisenbahn Kurier vind je in de Vames bibliotheek.)
Het begint met het uit elkaar halen van de auto’s. Oude modellen zijn vaak gelijmd. Met een afbreekmesje lukt het meestal toch wel om ze uit elkaar te halen. Tegenwoordig is vaak het verwijderen van de bumpers al voldoende om het model uit elkaar te halen.
Om te beginnen pakken we de verfkwast erbij. De Volkswagen Kever uit de jaren zestig had een dashbord in dezelfde kleur als de rest van de auto. In model is dit snel te realiseren. Verder kunnen vloer en stoelen met een kleurtje opgeknapt worden. Welke kleur het moet zijn vind je in de artikelenserie en op internet. Dit geldt natuurlijk ook voor andere merken auto’s, niet alleen die uit de jaren 60, maar ook uit andere periodes.
Daarna krijgt een deel van de modellen een chauffeur en eventueel meerdere passagiers. Het plaatsen ervan valt vaak niet mee. Van de Preiser poppetjes moet meestal een groot deel afgesneden worden voor ze erin passen. Een slimme oplossing hiervoor vond ik in een aflevering van Modellbahnschule. Gebruik i.p.v. poppetjes in schaal H0 die voor TT. Hoe simpel kan het zijn!
Eventueel kun je nu bij een enkel model dat in een bocht komt te staan nu de vooras wat verbuigen, zodat de voorwielen schuin komen te staan. Hierbij moet vaak wel een stukje uit de wielkasten worden weggesneden. Schilder die wielkasten gelijk zwart. Dat geeft straks een beter beeld.
Oudere modellen hebben vaak banden in een te lichte grijze kleur. Dit vraagt om een likje verf. Robert Müller van Bentink adviseerde mij hiervoor Anthrazit van Revell voor te gebruiken. Daar knapt zo’n model enorm van op.
Auto’s in de jaren zestig hadden nogal wat chrome onderdelen. Met zilverkleurige verf of een verfstift is dit meestal eenvoudig te realiseren. De kever had rond de koplampen ook een chromelijst. Deze heb ik met een stift geprobeerd aan te brengen, maar dat heb ik na een paar pogingen toch maar opgegeven.
Veel oudere modellen hebben geen ruitenwissers en buitenspiegels. Weinert levert onder nummer 4358 een setje. Het is wat priegelwerk, maar geeft een geweldig resultaat. Met een 0,3 mm boortje (0,4 mm kan eventueel ook) boor je gaatjes op de juiste plaats. Kijk wel even naar het grote voorbeeld om te kijken waar de ruitenwissers in werkelijkheid zitten. Het boren met een dergelijk klein boortje is wel een klusje dat voorzichtig moet gebeuren. Voor je het weet breekt het af. Hoe ik dat weet?
Stop het boortje zo diep mogelijk in de boorhouder. Knip zo nodig een stukje van de achterkant af.
Nadat de onderdelen zijn geplaatst zet je ze aan de binnenkant met wat secondelijm vast. Vervolgens kan het model weer in elkaar gezet worden.
Gert van Weeghel was zo vriendelijk voor mij een setje uit Dortmund mee te nemen. Sinds kort kun je voor Weinert ook bij Bentink terecht.
Wat ik niet wist, is dat auto’s indertijd alleen aan de bestuurderskant een buitenspiegel had. Met 1 setje kun je dus heel wat auto’s opknappen.
Helemaal hip was het in de jaren zestig om een autoradio aan te schaffen. Hiervoor had je wel een antenne nodig. In het verleden maakte ik die wel eens van een kwasthaar. Nu gebruik ik er een oude gitaarsnaar voor. Even met hetzelfde boortje een gaatje boren en hij zit.
(Kun je hier niet aan komen, kom dan even bij me langs. Met 1 snaar kun je heel veel auto’s van een antenne voorzien.) Doe dit maar bij een deel van je auto’s.
Om het helemaal af te maken horen er natuurlijk nog nummerborden op. Van heel veel merken zijn deze te kopen. Artitec levert ze ook. Voordeel van dit merk is, dat er messing nummerbordplaten bijzitten waar je ze, conform de handleiding, op kunt plakken. Dit werkt beter dan ze zo maar op een bumper plakken.
Vergeet ook de landensticker niet. Die was in de vorige eeuw nodig, wilde je naar het buitenland.
Op mijn Duitse baan staan ook twee auto’s met een Nederlands kenteken. Waarschijnlijk vakantiegangers.
Een voordeel van tijdperk 3 is, dat mensen in die tijd zo trots op hun auto waren, dat ze deze wekelijks een wasbeurt gaven. Vervuilen hoef je dus vrijwel niet te doen.
Al met al knapt je wagenpark er snel van op. De artikelenserie geeft nog veel meer tips. Je kunt er zover mee gaan als je zelf wilt.
Het is een leuk klusje voor een overgebleven uurtje. Veel langer moet je per keer ook niet aan de slag met dit priegelwerk. Dat is in ieder geval mijn ervaring.
Hans Tjalsma
Mijn eerste opgepimpte auto’s. Bij sommigen ontbreekt het nummerbord nog. De VW 1600 staat normaal te koop voor 1350,- DM bij de plaatselijke garage.